TENNISELLEBOOG
Wat is een tenniselleboog?
Een tenniselleboog is een ontsteking van de pezen die de pols doen strekken.
Het ontstaat door overbelasting bij hefbewegingen (met de handpalm naar beneden of bij het wringen). De pees ontsteekt en dit geeft pijn aan de buitenzijde van de elleboog waar de ontstoken pees vastzit op het bot. In latere fase (de chronische fase) ontstaan er zelfs microscopische scheurtjes in de pees met kleine verkalkingen.
Klachten
Een tenniselleboog geeft pijn aan de buitenzijde van de elleboog, meestal bij inspanning.
De diagnose wordt bevestigd door het klinisch onderzoek door uw dokter, waarbij door bepaalde testen de pijn uitgelokt kan worden.
Frequent wordt er een radiografie en een echografie uitgevoerd om de diagnose te bevestigen en om andere pathologieën uit te sluiten.
De niet operatieve behandeling
Aanpassen van de activiteiten en rust.
- Locale ijsapplicatie 2-3 /d. om de ontsteking te verminderen.
- Locale fysiotherapie en stretching om de ontsteking te verminderen en om herval te voorkomen.
- Korte perioden van gipsimmobilisatie.
- Locale infiltraties met een corticoïde preparaat.
Al deze niet operatieve maatregelen dienen om de ontsteking te genezen en om geen recidief te krijgen.
Meestal geneest een tenniselleboog met deze niet operatieve maatregelen. Indien deze maatregelen falen kan besloten worden om uw elleboog te laten opereren.
De operatieve behandeling
Het doel van de operatie is de ontsteking weg te nemen en de kans op recidief zo klein mogelijk te maken.
Via een kleine incisie aan de buitenzijde van de elleboog wordt de pees losgemaakt van zijn aanhechting op het bot en om aldus een verlenging van 4 à 5 mm toe te staan. Het ontstoken en degeneratieve, zieke peesweefsel wordt weggenomen.
Na de operatie krijgt u een bovenarmgipsgoot voor 10 dagen tot enkele weken.
De ingreep gebeurt meestal onder algemene verdoving en meestal via een 1 dag hospitalisatie. Daarom is het noodzakelijk om vanaf middernacht nuchter te blijven. Ook het drinken van water is verboden.
De nabehandeling
U wordt ontslagen met een bovenarmgips. Het is verstandig dat u de arm in een draagdoek houdt en hem zo weinig mogelijk laat afhangen. Best is het van uw arm wat hoger te leggen als u zit of ligt. U moet wel de vingers die vrij zijn zoveel mogelijk bewegen. In het begin gaat dit wat moeizaam maar na enkele dagen gaat dat al veel beter. Ook uw schouder moet u voldoende bewegen.
Bij ontslag krijgt u een controle afspraak mee en voldoende pijnstillers.
De hechtingen worden na 10 tot 12 dagen verwijderd.
Nadat het gips verwijderd is mag u de arm bewegen.
Na 3 weken kan u doorverwezen worden voor fysiotherapie.
Het kan tot 6 weken duren alvorens u uw elleboog terug volledig kunt strekken. Het verdwijnen van de pijn kan 2 à 3 maanden duren.
Mogelijke problemen en complicaties van de ingreep
Zoals bij iedere ingreep bestaat een risico op nabloeding, infectie en dystrofie.
Soms is er rond het litteken een zone van voosheid die met de tijd zal verkleinen.
De grijpkracht van de pols zal de eerste maanden verzwakt zijn. Soms kan er zwelling ontstaan door toegenomen gewrichtvocht.
Wat u ook nog moet weten
Mochten uw vingers de dag van de operatie of de dag erna blauw en koud worden of krijgt u veel meer pijn, dan dient u zo snel mogelijk contact op te nemen met de dienst Spoedgevallen.